Ik heb een deemoedige ekster in m’n handen gehad: een klein pakketje veren met een lange staart, en onder m’n vingers een snel kloppend hartje. In het verlengde daarvan hebben de dames Kip mij ‘a weeee bit’ teleurgesteld, waarover hieronder meer.
Het draait om Wil, de wilde eend, waarover ik in het vorige stukje al schreef dat ze in het gras zat te broeden op wel tien eitjes. Ze had een nestplekje uitgekozen aan de voet van een boom waarin de Famiglia Corleone-Ekster resideert, hoog in een uitkijkpost. Alles overziend. We hielden ons hart al vast.
Duikvluchten
Een paar dagen erna zag ik een ekster opmerkelijk vaak duikvluchtjes maken boven het nest. Ik vermoedde dat Wil was gaan poedelen, en dat de ekster haar eitjes van bovenaf kon zien. Als een grimmige bewaker posteerde ik me op een strategische plek, handenklappend zodra het zwart-witte gevaar zich weer aan een verkenningsvlucht waagde. Wist ik veel dat het al te laat was.
Raadselachtig gaaf
Nadere inspectie wees uit dat nog maar vijf eitjes – zonder Wil in de buurt – in het nestje resteerden. Puntgaaf, en geen spoor van de andere vijf; geen stukjes eischaal of struif. Raadselachtig. Een ekster kan toch geen heel ei in z’n snavel meenemen, dacht ik, totdat dit filmpje me uit de droom hielp. Eksters gedijen als echte Corleones bij de ‘hit en run’. Hap en weg. En bij elke verdwijning natuurlijk alles ontkennen, want ja, ekster-omerta.
Een uurtje later zag ik hoe een ekster wéér een ei had geroofd en de inhoud soldaat maakte, zittend op de grond. Dat was een inschattingsfoutje. Hij had buiten de kippen gerekend – en ik ook. Want gaat het om grote levenskwesties als ‘smikkelen en smullen’, dan hebben de dames Kip een antenne met een unheimisch bereik. Zó waren ze nog zoet aan het scharrelen, en zo zetten ze met langgerekte nekjes een enorme

De kippen hebben het ei geconfisceerd. Bovenop het hek zit de ekster zijn knopen te tellen.
spurt in naar de ekster. Die zag de posse komen aandraven, en maakte zich wijselijk uit de voeten door op een hekwerkje te springen. De kippen lieten er geen gras over groeien. Terwijl de ekster z’n knopen telde, aten de kippen het ei gulzig leeg. Fijn, dames, dacht ik. Tot zover jullie solidariteit met jullie achternicht met zwemvliezen.
Uit met de pret
In het nestje lag nu nog maar één ei. Eén prachtig onaangetast ei waar de ekster z’n naam al op had geschreven. We namen het eitje – met de grootte van een kippenei – mee. Hier hield het bachanaal op. Uit met de pret. De ekster onderzocht het lege nestje nog een paar keer, met weliswaar
steeds minder overtuiging: ligt er echt niks meer, nee. Ligt er echt niks meer, nee. Eendenmoeder Wil liet zich niet meer zien. Stomme eksters.
Een dag later liep ik de openstaande ren in – de kippen lopen overdag in en uit – en trof daar een nietsvermoedende ekster aan die zich te goed deed aan het voer van de kippen. Zucht. Deze slimmerds gaan steeds een stapje verder. Vorig jaar wisten ze na verloop van tijd ook de kippeneitjes in het nachthok te vinden. Hoogste tijd om de opmars te stoppen. De ekster, geschrokken, vloog intussen van gaaswand naar gaaswand in een poging te ontsnappen. Ik sloot het deurtje van de ren achter me en dacht strijdvaardig: ‘Nu gaat het tussen jou en mij.’
Uit het lood
Ik pakte het waterbakje van de kippen, en een flinke gulp water trof doel. Zo’n verenpak is een uitstekende regenponcho, dus niets aan de hand. Maar de ekster was zichtbaar uit het lood geslagen en daar ging het om: dat hij vanaf nu vooral minder fijne herinneringen heeft aan dit plekje. Even zat hij stil, uithijgend. Ik plukte ‘m van het gaas en voelde onder m’n vingers een snel kloppend hartje. Het was maar een klein lijfje eigenlijk. Met één hand gemakkelijk te omvatten. Het beestje begon hard en klaaglijk te kermen, bijna als een baby. Van ergens buiten de ren kwam een antwoord: ‘rekketekketek!’ De partner.
Voordat ik ‘m vrijliet, kwam de kleine arrestant eerst met mij mee naar binnen. Daar drukte ik ‘m op het hart nooit meer eendeneieren te roven, ook niet meer in de ren te komen en straks ook geen jonge vogeltjes te eten – ik nam maar vast een voorschotje. Grote glanzende ogen keken me in stilte aan.
Tweede huisvredebreukeling
De dag erna betrapte ik weer een ekster in de ren. Ook die kreeg van mij een douche en ook nu kon ik ‘m van het gaas plukken. Terwijl partner ‘m vasthield, maakte ik een foto, waarna ook deze huisvredebreukeling z’n vrijheid terugkreeg. Het was niet dezelfde ekster als een dag eerder, gokte ik. Deze gaf geen kik. Geen gekerm, niets. En de snavelbeet was harder, driester.
Betekent dit dat we nu met de beide gezinshoofden van de Corleones een – met recht – spetterend onderhoud hebben gehad? Fijn zo. Dan is vanaf nu alles gelukkig pais en vree in de tuin. En kan Wil of Pommetje of eender welk eendje voor de verandering eens veilig komen broeden en – omringd door de goede zorgen van al wie in de tuin nestelt en vliegt – pulletjes op de wereld zetten. – I have a dream.
Vind ik leuk:
Like Laden...