Tags
coulisselandschap, herfst, Japanse knipkunst, mist, nevel, ooievaar, reiger, witte wieven, zomer, zonsopkomst
Een wonderschoon coulisselandschap in de vroege ochtendnevel, zo delicaat als Japanse knipkunst. Weliswaar zonder kraanvogel, maar wel met een grote zilverreiger die zich breed uitrekt. Het was op die septemberdag, weifelend tussen zomer en herfst, dat een dikke mist tot ver in de ochtend z’n billen parkeerde op de natte aarde. Ik liep er dwars doorheen en wachtte op de uitgestelde zonsopkomst. ↓
De zon brak pas laat door en gaf alle ruimte aan de witte wieven die boven de weilanden hingen en in slierten rond de bomen dansten. Ze zweefden op de bosrand af en verdeelden de taken: jij bedekt de knoestige boomwortels, ik maak de kruin onzichtbaar, of misschien spreid ik halverwege de stammen mijn armen uit – laten we het ervan nemen, nu het nog kan. Bomenflard na bomenflard doemde op om daarna ook weer in het niets te verdwijnen. Magie. ↓
In de oranje gloed van grondmist, aangelicht door de nog onzichtbare zon, speurden grote zilverreigers en ooievaars naar muizen en kikkers. Ze waren er vroeg bij en strekkebeenden kalm, maar trefzeker door het weiland. Van mij mocht de zon nog even uitslapen. Ik had geen haast. ↓
Er moest hier een bos zijn, ik wist het zeker. Maar ik liep door een kleine stille wereld die weinig prijsgaf. Ik had op een bergtop kunnen staan met vergezichten en diepe kloven rondom en ik had het niet geweten.
Geleidelijk aan kreeg de lucht meer kleur en ineens brandde de zon door de mist heen. En daar, uitsluitend in het felle licht van die gloeiende bol waren enkele contouren te zien: slechts een paar takken onthulden dat daar inderdaad bomen stonden. ↓
Het duurde niet lang of de zon eiste haar rechtmatige plaats op. Weg met die nevel en die witte wieven. Er verschenen lange schaduwen en de grondmist dunde zienderogen uit om ten slotte op te lossen. De laatste zomerdag brak aan.